aansprakelijkheidsverzekeraar
Uiterlijk
- aan·spra·ke·lijk·heids·ver·ze·ke·raar
- samenstelling van aansprakelijkheid zn en verzekeraar zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aansprakelijkheidsverzekeraar | aansprakelijkheidsverzekeraars |
verkleinwoord |
de aansprakelijkheidsverzekeraar m
- (economie) bedrijf dat een uitkering doet als men een schadevergoeding moet betalen
- ▸ Korver had de verzekeraar opgeroepen zich te melden en dat is twee weken geleden gebeurd. Het gaat om de aansprakelijkheidsverzekeraar van 't Hofnarretje, waar M. 2,5 jaar werkte. De naam van de verzekeraar is niet bekendgemaakt.[1]
- ▸ Een verzekerde meldde z'n aansprakelijkheidsverzekeraar dat hij per ongeluk de gouden ketting van een vriend in een afvalcontainer had gegooid. En die container werd diezelfde zaterdag nog geleegd. Wat blijkt? In die gemeente worden op zaterdagen helemaal geen containers geleegd. Besparing: 1200 euro.[2]
- Het woord aansprakelijkheidsverzekeraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Overleg claims Robert M.” (10-03-2012), NOS
- ↑ Weblink bron “De domste manieren om te 'verdienen' aan je verzekering” (27-07-2017), NOS