aanschurken

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·schur·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

aanschurken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanschurken
schurkte aan
aangeschurkt
zwak -t volledig
  1. heel veel lijken op
     Bovendien voelt het oneerlijk dat bepaalde winkels, die tegen niet-essentieel aanschurken, wel open mogen zijn."[1]
     Hij vond de theologie, met een sterke nadruk op sociale onderdrukking, te veel aanschurken tegen het marxisme.[2]
  2. samenwerking zoeken met
     Het CDA sluit de PVV zelf niet uit. Verhagen vindt dat niet raar. Volgens hem is er een verschil tussen "aanschurken" en "niet uitsluiten".[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Horeca en winkeliers vinden verlenging lockdown 'zuur' en 'ellendig'” (ZO 10 JANUARI 2020), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Paus verklaart vermoorde Romero tot martelaar” (03-02-2015), NOS
  3. Bronlink Weblink bron “CDA: Rutte schurkt tegen PVV aan” (04-06-2010), NOS