aanschikten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanschikten (hulp, bestand)
- IPA: / ˈansxɪktə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·schik·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanschikken |
aanschikten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aanschikken
- ...dat wij aanschikten.
- ...dat jullie aanschikten.
- ...dat zij aanschikten.
- ...dat wij aanschikten.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanschikten' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.