aanroep
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·roep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en roep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanroep | aanroepen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- het aanroepen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanroepen |
aanroep
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanroepen
- ... dat ik aanroep.
Gangbaarheid
- Het woord aanroep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanroep" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %