aanplakbrief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·plak·brief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanplakken ww en brief zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanplakbrief | aanplakbrieven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aanplakbrief m
- schrijven dat men in de openbare ruimte voor iedereen zichtbaar aanplakt
- ▸ 'Zullen aangehouden worden: de militairen die twaalf uren na aanplakking van het mobilisatiebevel hun korp niet vervoegd hebben.' (uit de aanplakbrief 'Mobilisatie van het Belgische leger', die in de nacht van 31/8 verspreid werd).[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord aanplakbrief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Wat gebeurde er op 31 juli 1914?” (31/07/2014), De Standaard