aannemend
Uiterlijk
- aan·ne·mend
vervoeging van: | aannemen |
verbogen vorm: | aannemende |
aannemend
- onvoltooid deelwoord van aannemen
- ▸ Aannemend dat het hier de Turkse variant van ‘binnen’ betrof, opende hij de deur.[1]
- Het woord aannemend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.