aannamen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·na·men
Zelfstandig naamwoord
de aannamen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord aanname
Synoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aannemen |
aannamen
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aannemen
- ...dat wij aannamen.
- ...dat jullie aannamen.
- ...dat zij aannamen.
- ...dat wij aannamen.