aankondigden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·kon·dig·den

Werkwoord

vervoeging van
aankondigen

aankondigden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aankondigen
    • ...dat wij aankondigden. 
    • ...dat jullie aankondigden. 
    • ...dat zij aankondigden. 
     Lol, in plaats van zwemvliezen die de grootste tragedie van haar leven aankondigden.[1]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2