aanklopte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·klop·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aankloppen |
aanklopte
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aankloppen
- ... dat ik aanklopte.
- ... dat jij aanklopte.
- ... dat hij, zij, het aanklopte.
- ... dat ik aanklopte.