aanhalig
Uiterlijk
- aan·ha·lig
| stellend | vergrotend | overtreffend | |
|---|---|---|---|
| onverbogen | aanhalig | aanhaliger | aanhaligst |
| verbogen | aanhalige | aanhaligere | aanhaligste |
| partitief | aanhaligs | aanhaligers | - |
aanhalig
- lief doend, geneigd tot toenadering
- Hij heeft een aanhalige kat.
- Het woord aanhalig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanhalig" herkend door:
| 96 % | van de Nederlanders; |
| 85 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %