aangrijpt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·grijpt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aangrijpen |
aangrijpt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangrijpen
- ... dat jij aangrijpt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangrijpen
- ... dat hij aangrijpt.
Gangbaarheid
- Het woord 'aangrijpt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.