aangeleerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·leer·de

Bijvoeglijk naamwoord

aangeleerde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van aangeleerd
     Met een aangeboren of aangeleerde elegantie, dat was haar toen nog niet duidelijk, kweten ze zich van hun taak.[1]

Werkwoord

vervoeging van: aanleren…
verbogen vorm: aangeleerdee

aangeleerde

  1. verbogen vorm van aangeleerd, voltooid deelwoord van aanleren


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2