aangeland

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·land
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen aangeland
verbogen aangelande
partitief aangelands

Bijvoeglijk naamwoord

aangeland [2]

Werkwoord

vervoeging van: aanlanden…
verbogen vorm: aangelande

aangeland

  1. voltooid deelwoord van aanlanden
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen