aanfloot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·floot

Werkwoord

vervoeging van
aanfluiten

aanfloot

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aanfluiten
    • ... dat ik aanfloot. 
    • ... dat jij aanfloot. 
    • ... dat hij, zij, het aanfloot. 

Gangbaarheid