aanbouwzorgkamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·bouw·zorg·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbouwzorgkamer | aanbouwzorgkamers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een kamer die aan een bestaande woning wordt gebouwd en waarin men iemand kan verplegen
- ▸ De eerste 'aanbouwzorgkamer' van ons land is vandaag opgeleverd. Deze kant-en-klare unit kan op een woonhuis worden aangesloten, zodat zieke mensen langer of gemakkelijker thuis kunnen blijven wonen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord aanbouwzorgkamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Eerste aanbouwzorgkamer in gebruik genomen”, -