Zwevegemmenaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Zwe·ve·gem·me·naar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Zwevegemmenaar | Zwevegemmenaren |
verkleinwoord | Zwevegemmenaartje | Zwevegemmenaartjes |
Zelfstandig naamwoord
Zwevegemmenaar
Verwante begrippen
Demoniemen bij Zwevegem in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Zwevegemmenaar • inwoonster: Zwevegemse • bijvoeglijk: Zwevegems |
Gangbaarheid
- Het woord 'Zwevegemmenaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.