WikiWoordenboek:Woordenschat ERK-A2

Uit WikiWoordenboek

Woordenschat ERK-A2 is de woordenschat die iemand moet beheersen voor het inburgeringsexamen in Nederland. ERK = Europeels Referentie Kader niveau. Iemand die een taal op niveau-A2 beheerst is een basisgebruiker.

Woordenschat ERK-A2[bewerken]

a[bewerken]

aan - aan - aanbieden - aanbrengen - aandacht - aanduiden - aangeven - aangezien - aankomen - aanleiding - aannemen - aantal - aantreffen - aantrekkelijk - aantrekken - aanvaarden - aanval - aanvankelijk - aanwezig - aanwijzing - aanzien - aanzien - aanzienlijk - aard - aarde - aardig - aarzelen - absoluut - accepteren - ach - acht - achten - achter - achteraf - achtergrond - actie - actief - activiteit - adem - adres - advies - af - afdeling - afhankelijk - afkomstig - aflopen - afscheid - afspraak - afstand - afvragen - afzonderlijk - agent - al - al - al - aldus - algemeen - algemeen - allebei - alleen - alleen - allemaal - allen - allerlei - alles - als - alsof - althans - altijd - alweer - ambtenaar - analyse - ander - ander - anders - anderzijds - angst - antwoord - antwoorden - apart - april - arbeid - arbeider - argument - arm - arm - art. - artikel - arts - aspect - augustus - auteur - auto - automatisch - avond -

b[bewerken]

baan - baas - baby - band - bang - bank - baseren - basis - beantwoorden - bed - bedenken - bedoelen - bedoeling - bedrag - bedreigen - bedrijf - beeld - been - beest - beetje - begin - beginnen - beginsel - begrepen - begrijpen - begrip - behalve - behandelen - behandeling - beheersen - behoefte - behoeven - behoorlijk - behoren - behulp - beide - beïnvloeden - bekend - bekijken - belang - belangrijk - belangstelling - beleid - beleven - bellen - beloven - beneden - beoordelen - bepaald - bepalen - bepaling - beperken - beperking - beperkt - bereid - bereiden - bereiken - berg - bericht - beroep - berusten - beschermen - bescherming - beschikbaar - beschikken - beschikking - beschouwen - beschouwing - beschrijven - beschrijving - besef - beseffen - beslissen - beslissing - besluit - besluiten - bespreken - best - best - bestaan - bestaan - besteden - bestuderen - bestuur - betalen - betekenen - betekenis - beter - betreffen - betrekkelijk - betrekken - betrekking - betrokken - beurt - bevatten - bevel - bevelen - bevestigen - bevinden - bevolking - bevorderen - bevrijden - bewaren - bewegen - beweging - beweren - bewijs - bewijzen - bewust - bewustzijn - bezig - bezit - bezitten - bezoek - bezoeken - bezorgen - bezwaar - bidden - bieden - bier - bij - bijdrage - bijv. - bijna - bijten - bijvoorbeeld - bijzonder - binden - binnen - binnen - binnenkomen - bitter - blad - blauw - blazen - blij - blijkbaar - blijken - blijven - blik - bloed - bloem - bloot - blz. - bodem - boek - boer - boodschap - boog - boom - boord - boos - boot - bord - borst - bos - bouwen - boven - boven - bovendien - brand - branden - breed - breken - brengen - brief - broek - broer - bron - brood - brug - bruin - buigen - buik - buiten - buiten - buitengewoon - buitenlands - bureau - burgemeester - burger - burgerlijk - bus - buurt -

c[bewerken]

ca. - café - categorie - cel - centraal - centrum - chauffeur - christelijk - Christus - cliënt - cm - collega - combinatie - commissaris - commissie - communicatie - computer - conclusie - concreet - conflict - consequentie - constateren - contact - controle - controleren - crisis - cultureel - cultuur -

d[bewerken]

daad - daar - daarentegen - daarna - daarom - daarop - dadelijk - dag - dagelijks - dak - dalen - dame - dan - dan - dank - danken - dansen - dat - dat - de - december - deel - definitief - degelijk - degene - deken - delen - democratie - den - denken - der - derde - dertig - detail - deur - deze - dezelfde - dicht - dichtbij - dichter - die - dienen - dienst - diep - dier - dik - dikwijls - ding - direct - directeur - discussie - dit - divers - doch - dochter - dode - doden - doel - doelstelling - doen - dokter - dollar - dom - donker - dood - dood - door - door - doordat - doordringen - doorgaan - doos - dorp - dr. - draaien - dragen - drank - dreigen - drie - drijven - dringen - drinken - drinken - dromen - droog - droom - druk - druk - drukken - dubbel - duidelijk - duiken - duivel - dun - duren - durven - dus - duur - duur - duwen - dwars - dwingen -

e[bewerken]

echt - echter - echtgenoot - economie - economisch - een - een - eenheid - eenmaal - eens - eens - eenvoudig - eenzaam - eer - eerder - eerlijk - eerst - eerste - eeuw - eeuwig - effect - ei - eigen - eigenaar - eigenlijk - eigenschap - eiland - eind - eindelijk - eindeloos - eindigen - eis - eisen - elders - element - elk - elkaar - emotie - emotioneel - en - energie - enerzijds - Engels - enig - enig - enigszins - enkel - enorm - enz. - er - erbij - erg - ergens - erkennen - ernstig - erop - ervaren - ervaring - eten - eten - even - evenals - eveneens - evenmin - eventueel - evenwel - evenwicht - experiment - extra -

f[bewerken]

fabriek - factor - familie - fase - feest - feit - feitelijk - fel - fiets - figuur - fijn - film - filosofie - financieel - fles - flink - fluisteren - formuleren - foto - fout - fraai - functie - functioneren - fundamenteel -

g[bewerken]

g - gaan - gang - gast - gat - gauw - gebaar - gebeuren - gebeuren - gebeurtenis - gebied - geboorte - geboren - gebouw - gebrek - gebruik - gebruikelijk - gebruiken - gedaan - gedachte - gedeelte - gedeeltelijk - gedicht - gedrag - gedragen - gedurende - geef - geel - geen - geest - geestelijk - geestelijke - gegeven - gegeven - geheel - geheel - geheim - geheim - geheugen - gehouden - gek - geld - gelden - geleden - geleerd - gelegen - gelegenheid - geleidelijk - gelijk - gelijk - geloof - geloven - geluid - geluk - gelukkig - gemak - gemakkelijk - gemeen - gemeenschap - gemeenschappelijk - gemeente - generaal - generatie - genezen - genieten - genoeg - gering - geschieden - geschiedenis - gesloten - gesprek - gestalte - gesteld - geur - gevaar - gevaarlijk - geval - gevangenis - geven - gevoel - gevolg - geweer - geweld - geweldig - gewicht - gewoon - gewoonlijk - gewoonte - gezag - gezamenlijk - gezellig - gezelschap - gezet - gezicht - gezien - gezin - gezond - gezondheid - gij - gisteren - glanzen - glas - glijden - glimlach - glimlachen - God - god - godsdienst - goed - goed - goederen - goedkoop - golf - gooien - gordijn - gouden - graag - gras - greep - grens - grijpen - grijs - groei - groeien - groen - groep - grond - grondslag - groot - gulden - gunstig -

h[bewerken]

ha - haar - haar - haast - halen - half - hals - hand - handel - handelen - handeling - handhaven - hangen - hanteren - hard - hart - - hebben - heel - heel - heen - heer -

Heer -

heerlijk - heersen - heet - heffen - heilig - heilige - helaas - helder - helemaal - helft - helpen - hem - hemel - hen - herhalen - herinneren - herinnering - herkennen - herstellen - het - het - heten - hetgeen - hetzelfde - heuvel - hevig - hier - hij - historisch - hoe - hoed - hoek - hoeveel - hoeveelheid - hoeven - hoewel -

Holland -

hond - honderd - honderd - honger - hoofd - hoofdstuk - hoog - hoogte - hoop - hoor - hoor - hopen - horen - hotel - houden - houding - hout - huid - huidig - huilen - huis - huisarts - hulp - hun - hut - huwelijk -

i[bewerken]

i - ideaal - idee - ie - ieder - iedereen - iemand - iets - iets - ik - immers - in - inderdaad - indien - individu - individueel - indruk - ineens - informatie - ingaan - ingewikkeld - inhoud - inhouden - initiatief - inmiddels - innemen - innerlijk - inrichting - instantie - instelling - instrument - integendeel - interessant - interesseren - internationaal - intussen - invloed - inzake - inzicht -

j[bewerken]

ja - jaar - jagen - jammer - Jan - januari - jas - je - jeugd - jezelf - Jezus - jij - jong - jong - jongeman - jongen - jongens - jood - jou - jouw - juffrouw - juist - juli - jullie - juni - jurk -

k[bewerken]

kaart - kaas - kader - kalm - Kamer - kamer - kamp - kans - kant - kantoor - kapitein - kapot - karakter - kast - kat - katholiek - keel - keer - kenmerk - kenmerken - kennelijk - kennen - kennis - kerel - keren - kerk - kern - keuken - keuze - kiezen - kijken - kilometer - kind - kist - klaar - klacht - klant - klap - klas - klasse - klassiek - kleden - kleed - klein - kleine - kleren - kleur - klimmen - klinken - kloppen - knap - knie - knikken - koel - koffer - koffie - koken - kolonel - komen - koning - koningin - kop - kopen - kort - kost - kosten - kosten - koud - kracht - krachtig - krant - krijgen - kring - kritiek - kritisch - kruipen - kruis - kunnen - kunst - kunstenaar - kussen - kust - kwaad - kwaliteit - kwestie - kwijt -

l[bewerken]

laag - laag - laat - laatst - lachen - land - landschap - lang - langs - langs - langzaam - last - laten - later - leeftijd - leeg - leer - leerling - leger - leggen - leiden - Leiden - leider - leiding - lekker - lelijk - leraar - leren - letten - letter - leuk - leunen - leven - leven - leveren - lezen - lezer - lichaam - lichamelijk - licht - licht - lichten - lid - lief - liefde - liefst - liever - liggen - lijden - lijf - lijk - lijken - lijn - lijst - links - lip - literair - literatuur - logisch - loop - lopen - los - lot - lucht - luid - luiden - luisteren - luitenant - lukken -

m[bewerken]

m'n - maag - maal - maan - maand - maar - maar - maart - maat - maatregel - maatschappelijk - maatschappij - machine - macht - mager - maken - makkelijk - mama - man - manier - manieren - markt - massa - mate - materiaal - me - mede - medisch - mee - meebrengen - meemaken - meemaken - meenemen - meenemen - meer - meestal - meester - mei - meisje - melden - melk - men - meneer - menen - mening - mens - menselijk - merken - merkwaardig - mes - met - meteen - meter - methode - mevrouw - mezelf - middag - middel - midden - midden - mij - mijn - mijnheer - milieu - militair - miljoen - min - minister - minstens - minuut - misschien - missen - model - modern - moe - moed - moeder - moeilijk - moeilijkheid - moeite - moeten - mogelijk - mogelijkheid - mogen - moment - mompelen - mond - mooi - moord - morgen - morgen - motief - motor - mr. - museum - muur - muziek -

n[bewerken]

na - naakt - naam - naar - naarmate - naast - nacht - nadat - nadenken - naderen - nadruk - namelijk - nat - nationaal - natuur - natuurlijk - nauw - nauwelijks - nauwkeurig - Nederlands - nee - neer - negatief - negen - neiging - nek - nemen - nergens - net - neus - niemand - niet - niets - niets - niettemin - nieuw - niks - niveau - noch - nodig - noemen - nog - nogal - noodzaak - noodzakelijk - nooit - noorden - norm - normaal - nou - nou - november - nu - nu - nummer - nuttig -

o[bewerken]

o.a. - object - ochtend - oefenen - of - officieel - officier - ofschoon - ogenblik - oktober - olie - om - om - om - omdat - omgeving - omhoog - omschrijven - omstandigheid - omtrent - omvang - omvatten - ondanks - onder - onder - onderdeel - ondergaan - onderling - onderneming - onderscheid - onderscheiden - onderwerp - onderwijs - onderzoek - onderzoeken - ongeluk - ongetwijfeld - ongeveer - onmiddellijk - onmogelijk - ons - ontbreken - ontdekken - ontkennen - ontmoeten - ontmoeting - ontsnappen - ontstaan - ontvangen - ontwerpen - ontwikkeld - ontwikkelen - ontwikkeling - onvermijdelijk - onverwacht - oog - ooit - ook - oom - oor - oordeel - oorlog - oorspronkelijk - oorzaak - oosten - op - op - opdat - opdracht - opeens - open - openbaar - openen - operatie - ophouden - opkomen - opleiding - opleveren - oplossen - oplossing - opmerken - opmerking - opnemen - opnieuw - oprichten - opstaan - opstellen - optreden - optreden - opvallen - opvatting - opvoeding - opzicht - opzij - orde - ordening - orgaan - organisatie - organiseren - oud - ouder - over - over - overal - overeenkomst - overeind - overgaan - overheid - overig - overigens - overkomen - overleg - overnemen - overtuigen - overtuiging - overwegen - overweging -

p[bewerken]

paar - paard - pad - pak - pakken - papa - papier - paragraaf - partij - partner - pas - pas - passen - passeren - pastoor - patiënt - patroon - per - periode - pers - personeel - persoon - persoonlijk - persoonlijkheid - peter - pijn - pijnlijk - plaat - plaats - plaatselijk - plaatsen - plaatsvinden - plan - plant - plegen - plek - plezier - plotseling - poging - politie - politiek - politiek - poos - poot - positie - positief - pot - prachtig - praktijk - praktisch - praten - precies - president - prettig - priester - prijs - principe - prins - proberen - probleem - procent - proces - produceren - product - productie - professor - programma - project - provincie - psychologie - psychologisch - psycholoog - publiceren - publiek - punt -

r[bewerken]

raad - raam - radio - raken - rand - rapport - reactie - reageren - realiseren - recht - recht - rechter - rechts - rechtstreeks - redden - rede - redelijk - reden - reeds - reeks - regel - regelen - regeling - regelmatig - regen - regering - reis - rekenen - rekening - relatie - relatief - rennen - rest - restaurant - resultaat - revolutie - richten - richting - rij - rijden - Rijk - rijk - rijk - riks - risico - rivier - roepen - roken - rol - rollen - roman - rond - rond - rood - rook - roze - rug - ruiken - ruim - ruimte - ruimtelijk - rukken - rust - rusten - rustig - ruzie -

s[bewerken]

s - samen - samenleving - samenwerking - schaal - schade - schaduw - scheiden - schenken - scheppen - scherp - schieten - schijnen - schikken - schilderen - schip - schoen - school - schoon - schoonheid - schoot - schouder - schreeuwen - schrijven - schrijven - schrijver - schrikken - schudden - schuiven - schuld - seconde - sector - seksueel - september - serieus - sfeer - sigaret - simpel - sinds - situatie - slaaf - slaan - slaap - slaapkamer - slachtoffer - slag - slagen - slapen - slecht - slechts - sleutel - slikken - slot - sluiten - smaak - smal - sneeuw - snel - snelheid - snijden - sociaal - socialistisch - soldaat - somber - sommige - soms - soort - spannen - spanning - speciaal - specifiek - spel - spelen - spiegel - spijten - spoedig - spoor - spreken - springen - sprong - staan - staat - stad - stadium - stand - standpunt - stap - stappen - staren - station - steeds - steek - steen - steken - stellen - stem - stemmen - stemming - ster - sterk - sterven - steun - steunen - stevig - stijf - stijgen - stijl - stil - stilte - stoel - stof - stoppen - storten - stoten - straat - straf - strak - straks - strand - streek - strekken - strelen - streng - streven - strijd - stromen - stroom - structuur - student - studeren - studie - stuk - sturen - stuur - succes - suiker - symbool - systeem -

t[bewerken]

taak - taal - tafel - tak - tamelijk - tand - tante - te - techniek - technisch - tegelijk - tegelijkertijd - tegemoet - tegen - tegenover - tegenstander - tegenstelling - tegenwoordig - teken - tekenen - tekst - telefoon - televisie - telkens - tellen - ten - tenminste - tenslotte - tenzij - ter - terecht - term - termijn - terras - terrein - terug - terugkeren - terugkomen - terwijl - tevens - tevoren - tevreden - thans - thee - theoretisch - theorie - thuis - tien - tiental - tijd - tijdelijk - tijdens - tijdschrift - tikken - titel - toch - tocht - toe - toegeven - toekomst - toekomstig - toen - toen - toenemen - toepassen - toepassing - toestand - toevallig - toevoegen - tonen - tong - toon - top - tot - tot - totaal - totdat - traag - traan - trachten - traditie - traditioneel - trap - treden - treffen - trein - trek - trekken - trillen - troep - trots - trouwen - trouwens - tuin - tussen - twaalf - twee - tweede - twijfel - twintig - type - typisch -

u[bewerken]

u - uit - uit - uitdrukking - uiteindelijk - uiteraard - uiterst - uitgaan - uitgangspunt - uitgesproken - uiting - uitkomen - uitleggen - uitmaken - uitoefenen - uitsluiten - uitsluitend - uitspraak - uitspreken - uitstekend - uitvoeren - uitvoerig - uitvoering - uitzien - uitzondering - universiteit - uur - uw -

v[bewerken]

vaag - vaak - vader - vak - vakantie - vallen - van - vanaf - vanavond - vandaag - vandaan - vandaar - vangen - vanuit - vanwege - vanzelf - vanzelfsprekend - varen - vast - vasthouden - vaststellen - vatten - vechten - veel - veelal - vegen - veilig - veld - velen - vent - ver - veranderen - verandering - verantwoordelijk - verantwoordelijkheid - verbaasd - verband - verbazen - verbazing - verbergen - verbeteren - verbieden - verbinden - verbinding - verdedigen - verdelen - verder - verdienen - verdieping - verdriet - verdwijnen - vereisen - verenigen - vereniging - vergadering - vergelijken - vergelijking - vergeten - verhaal - verhouding - verkeerd - verkeren - verklaren - verklaring - verkopen - verkrijgen - verlangen - verlangen - verlaten - verleden - verlenen - verlies - verliezen - verlopen - verloren - vermelden - vermijden - verminderen - vermoedelijk - vermoeden - vermogen - vermogen - vermoorden - vernietigen - veronderstellen - veroorzaken - verrichten - verschaffen - verscheidene - verschijnen - verschijnsel - verschil - verschillen - verschillend - verschillende - verschrikkelijk - verslag - verspreiden - verstaan - verstand - verstandig - versterken - verte - vertegenwoordigen - vertellen - vertonen - vertrek - vertrekken - vertrouwen - vertrouwen - vervangen - vervelen - vervolgen - vervolgens - vervullen - verwachten - verwachting - verwerken - verwerven - verwijderen - verwijzen - verzamelen - verzet - verzoek - vestigen - via - vier - vierde - vijand - vijf - vijftien - vijftig - vinden - vinger - vis - visie - vlak - vlak - vlees - vliegen - vliegtuig - vloer - vlucht - vluchten - vlug - vochtig - voedsel - voegen - voelen - voeren - voet - vogel - vol - voldoen - voldoende - volgen - volgend - volgens - volk - volkomen - volledig - volstrekt - volwassen - voor - voor - voor - vooral - voorbeeld - voorbereiden - voorbij - voordat - voordeel - voordoen - voorhoofd - voorkeur - voorkomen - voorlopig - voornaam - voornamelijk - voorschijn - voorstel - voorstellen - voorstelling - voort - voortdurend - voorts - vooruit - voorwaarde - voorwerp - voorzichtig - voorzien - voorzitter - voren - vorig - vorm - vormen - vorming - vraag - vragen - vrede - vreemd - vreemde - vreselijk - vreugde - vrezen - vriend - vriendelijk - vriendin - vrij - vrijheid - vrijwel - vroeg - vroeger - vrolijk - vrouw - vrouwelijk - vrucht - vullen - vuur -

w[bewerken]

waar - waar - waard - waarde - waarheid - waarnemen - waarom - waarschijnlijk - waarschuwen - wachten - wagen - wagen - wakker - wand - wandelen - wang - wanneer - want - wapen - warm - warmte - wassen - wat - wat - water - we - week - weer - weg - weg - wegens - weggaan - weigeren - weinig - weinig - wekken - wel - weliswaar - welk - wellicht - wenden - wennen - wens - wensen - wereld - wereldoorlog - werk - werkelijk - werkelijkheid - werken - werking - werknemer - werpen - westen - westers - wet - weten - weten - wetenschap - wetenschappelijk - wezen - wezen - wie - wiens - wij - wijd - wijn - wijze - wijzen - wil - wild - wilde - willen - wind - winkel - winnen - winst - winter - wisselen - wit - woede - wolk - wonder - wonen - woning - woord - worden - wrijven -

z[bewerken]

z'n - zaak - zaal - zacht - zachtjes - zak - zaken - zakken - zand - zat - ze - zee - zeer - zeggen - zeker - zekerheid - zelden - zelf - zelfs - zenden - zes - zetten - zeven - zich - zichtbaar - zichzelf - ziek - ziekenhuis - ziekte - ziel - zien - zij - zijde - zijn - zijn - zin - zingen - zit - zitten - zo - zo'n - zoals - zodanig - zodat - zodra - zoeken - zoet - zogenaamd - zolang - zomaar - zomer - zon - zondag - zonde - zonder - zoon - zorg - zorgen - zorgvuldig - zoveel - zover - zowel - zozeer - zuchten - zuiden - zuiver - zullen - zuster - zwaaien - zwaar - zwak - zwart - zwarte - zwijgen -