Weesgegroet

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: weesgegroet


Nederlands

1. Gabriël zegt "Ave Maria", wees gegroet Maria (Lucas 26:1).
Uitspraak
Woordafbreking
  • Wees·ge·groet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Weesgegroet
verkleinwoord

Eigennaam

Weesgegroet o

  1. (religie) (christelijk) gebed gericht aan de Heilige Maagd Maria, de moeder van Jezus Christus
    • Franciscus dankte Benedictus XVI en vroeg voor zijn voorganger te bidden. De nieuwe kerkleider bad samen met iedereen op het Sint-Pietersplein een Onze Vader en een Weesgegroet. Hij vroeg de menigte om een minuut stilte te houden, om bij God voor hem te bidden en om hemzelf de zegen te geven. "Bid veel voor uw bisschop, want het gebed van de gelovigen is de zegen voor de bisschop".[2] 
Opmerkingen
  • In de betekenis "een keer het Weesgegroet bidden" wordt weesgegroet geschreven met een kleine letter en kent ook een meervoud en een verkleinwoord.
  • Tot 2006 kende de officiële spelling alleen de schrijfwijze weesgegroet.
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen