Warenkorb
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Wa·ren·korb
Zelfstandig naamwoord
Warenkorb m
- winkelmand, winkelwagen
- (economie), (statistiek) een standaardpakket van goederen en diensten dat wordt gebruikt bij de vergelijking van prijzen
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Warenkorb | die Warenkörbe |
genitief | des Warenkorb(e)s | der Warenkörbe |
datief | dem Warenkorb | den Warenkörben |
accusatief | den Warenkorb | die Warenkörbe |