USB-telefoon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: USB-telefoon (hulp, bestand)
- IPA: /yʔɛsˈbeʔteləˌfon/
Woordafbreking
- USB-te·le·foon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | USB-telefoon | USB-telefoons |
verkleinwoord | USB-telefoontje | USB-telefoontjes |
Zelfstandig naamwoord
de USB-telefoon m
- (informatica) toestel om via internet telefoongesprekken te voeren dat via een USB-telefoon met een computer wordt verbonden
- Om van alle mogelijkheden gebruik te kunnen maken heb je nodig: een USB-telefoon, een headset of iets met een luidspreker en een microfoon erin en iemand anders die ook Skype heeft. [1]
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Opmerkingen
- Omdat de afkorting "USB" steeds meer in het spraakgebruik voorkomt, is de spelling met kleine letters "usb" ook verdedigbaar geworden.[2]
- De spelling is "USB-telefoon" met een koppelteken "-" vanwege spellingregel 6.H.
Gangbaarheid
- Het woord 'USB-telefoon' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.