Tesselaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Tes·se·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Tesselaar | Tesselaren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de Tesselaar m
- (demoniem) een inwoner van Texel, of iemand afkomstig van Texel
Synoniemen
Verwante begrippen
Demoniemen bij Texel in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Tesselaar, Texelaar • inwoonster: Tesselse, Texelse • bijvoeglijk: Tessels, Texels |
Gangbaarheid
- Het woord 'Tesselaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.