buik: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AnnabelsBot (overleg | bijdragen)
k standaardisatie
KamikazeBot (overleg | bijdragen)
k r2.6.4) (Robot: toegevoegd: mg:buik
Regel 49: Regel 49:
[[io:buik]]
[[io:buik]]
[[it:buik]]
[[it:buik]]
[[mg:buik]]
[[oc:buik]]
[[oc:buik]]
[[sv:buik]]
[[sv:buik]]

Versie van 20 okt 2011 23:10

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buik
enkelvoud meervoud
naamwoord buik buiken
verkleinwoord buikje buikjes

Zelfstandig naamwoord

buik m

  1. (anatomie) het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is
    • Mijn dochter heeft de laatste tijd soms pijn in haar buik. 
Spreekwoorden

Baas in eigen buik zijn.

  • Het zelfstandig beslissen van vrouwen over zwangerschap en abortus.

Het zijn twee handen op één buik.

  • Zij zijn het meestal met elkaar eens (meestal ongunstig).

Schrijf dat maar op je buik.

  • Vergeet dat maar.
Vertalingen