buik: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
ForkboysBot (overleg | bijdragen)
k Standaardisatie punt
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 26: Regel 26:
*{{eso}}: {{trad|eso|ventre}}
*{{eso}}: {{trad|eso|ventre}}
*{{epo}}: {{trad|eo|ventro}}
*{{epo}}: {{trad|eo|ventro}}
*{{fin}}: {{trad|fi|#Fins|maha}}
*{{fin}}: {{trad|fi|maha}}
*{{fra}}: {{trad|fr|ventre}} {{m}}
*{{fra}}: {{trad|fr|ventre}} {{m}}
*{{ind}}: {{trad|id|perut}}
*{{ind}}: {{trad|id|perut}}

Versie van 16 dec 2010 04:06

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buik
enkelvoud meervoud
naamwoord buik buiken
verkleinwoord buikje buikjes

Zelfstandig naamwoord

buik m

  1. (anatomie) het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is
    • Mijn dochter heeft de laatste tijd soms pijn in haar buik. 
Spreekwoorden

Baas in eigen buik zijn.

  • Het zelfstandig beslissen van vrouwen over zwangerschap en abortus.

Het zijn twee handen op één buik.

  • Zij zijn het meestal met elkaar eens (meestal ongunstig).

Schrijf dat maar op je buik.

  • Vergeet dat maar.
Vertalingen