zeker: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Grunnen (overleg | bijdragen)
plus IPA
MARCEL (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 23: Regel 23:
*{{ido}}: {{trad|io|certe}}
*{{ido}}: {{trad|io|certe}}
*{{pap}}: {{trad|pap|sigur}}
*{{pap}}: {{trad|pap|sigur}}
*{{spa}}: {{trad|es|seguro}}, {{trad|es|cierto}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{-verb-}}
{{-verb-}}

Versie van 18 jul 2010 13:21

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ker
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zeker zekerder zekerst
verbogen zekere zekerdere zekerste

Bijvoeglijk naamwoord

zeker

  1. waaraan niet getwijfeld hoeft te worden.
    • Het voortbestaan ervan werd door deze overwinning een stuk zekerder. 
  2. een ~ een bepaalde, een of andere.
    • Hij werd door een zekere ziekte daarvan weerhouden. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zekeren

zeker

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
    • Ik zeker. 
  2. gebiedende wijs van zekeren
    • Zeker! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zekeren
    • Zeker je?