reise: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
bewerkt
Tvdm (overleg | bijdragen)
Fix
Regel 8: Regel 8:
*Afkomstig van het Oudnoorse woord [[reisa]].
*Afkomstig van het Oudnoorse woord [[reisa]].
{{-nostam-|{{pn}}|[[{{pn}}r]]|[[reiste]]|[[reist]]}}
{{-nostam-|{{pn}}|[[{{pn}}r]]|[[reiste]]|[[reist]]}}
{{-verb-}}
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''
#{{ov|lang=Noors}} [[opstellen]], [[opzetten]]
#{{ov|lang=Noors}} [[opstellen]], [[opzetten]]
{{bijv-2|Gud hadde selv sørget for å '''reise''' en stige mellom den fortapte synderen og himmelen.|God had zelf ervoor gezorgd dat een ladder tussen de verloren zondaar en de hemel '''op te stellen'''.}}
{{bijv-2|Gud hadde selv sørget for å '''reise''' en stige mellom den fortapte synderen og himmelen.|God had er zelf voor gezorgd om een ladder tussen de verloren zondaar en de hemel '''op te stellen'''.}}
#{{ov|lang=Noors}} [[bouwen]], [[opbouwen]], [[oprichten]]
#{{ov|lang=Noors}} [[bouwen]], [[opbouwen]], [[oprichten]], [[stichten]]
{{bijv-2|Å bygge familien kan på mange måter sammenlignes med å '''reise''' et hus.|Het bouwen van een gezin is in veel opzichten vergelijkbaar met een huis '''op te richten'''.}}
{{bijv-2|Å bygge familien kan på mange måter sammenlignes med å '''reise''' et hus.|Het stichten van een gezin is in veel opzichten vergelijkbaar met een huis '''bouwen'''.}}
#{{ov|lang=Noors}} [[starten]], iets [[aanzwengelen]]
#{{ov|lang=Noors}} [[starten]], iets [[aanzwengelen]]
#{{intr|lang=Noors}} [[opbreken]]
#{{intr|lang=Noors}} [[opbreken]]
Regel 24: Regel 25:
*Een tent opzetten.
*Een tent opzetten.
[1] ''sport, spreektaal)'' ''reise kjerringa''
[1] ''sport, spreektaal)'' ''reise kjerringa''
*Sterk weer komen na een slechte prestatie.
*Sterk terugkomen na een slechte prestatie.
[2] ''å reise et hus''
[2] ''å reise et hus''
*Een huis bouwen.
*Een huis bouwen.
[4] ''å reise en hær''
[4] ''å reise en hær''
*Een leger oprichten.
*Een leger opstellen.
{{-verb-}}
{{-verb-}}
'''{{pn}} opp'''
'''{{pn}} opp'''
#{{ov|lang=Noors}} [[opstellen]], [[opzetten]]
#{{ov|lang=Noors}} [[opstellen]], [[opzetten]]
{{bijv-2|Gud hadde selv sørget for å '''reise''' en stige mellom den fortapte synderen og himmelen.|God had zelf ervoor gezorgd dat een ladder tussen de verloren zondaar en de hemel '''op te stellen'''.}}
{{-verb-}}
{{-verb-}}
'''{{pn}} seg'''
'''{{pn}} seg'''
Regel 64: Regel 64:
*Een tent opzetten.
*Een tent opzetten.
[1] ''sport, spreektaal)'' ''reise kjerringa''
[1] ''sport, spreektaal)'' ''reise kjerringa''
*Sterk weer komen na een slechte prestatie.
*Sterk terugkomen na een slechte prestatie.
[2] ''å reise eit huis''
[2] ''å reise eit huis''
*Een huis bouwen.
*Een huis bouwen.
[4] ''å reise ein hær''
[4] ''å reise ein hær''
*Een leger oprichten.
*Een leger opstellen.
{{-verb-}}
{{-verb-}}
'''{{pn}} opp'''
'''{{pn}} opp'''
#{{ov|lang=Nynorsk}} [[opstellen]], [[opzetten]]
#{{ov|lang=Nynorsk}} [[opstellen]], [[opzetten]]
{{bijv-2|Gud hadde selv sørget for å '''reise''' en stige mellom den fortapte synderen og himmelen.|God had zelf ervoor gezorgd dat een ladder tussen de verloren zondaar en de hemel '''op te stellen'''.}}
{{-verb-}}
{{-verb-}}
'''{{pn}} seg'''
'''{{pn}} seg'''

Versie van 13 jun 2010 13:46

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • rei·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord reisa.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
reise
reiser
reiste
reist

Werkwoord

reise

  1. overgankelijk opstellen, opzetten
    «Gud hadde selv sørget for å reise en stige mellom den fortapte synderen og himmelen.»
    God had er zelf voor gezorgd om een ladder tussen de verloren zondaar en de hemel op te stellen.
  2. overgankelijk bouwen, opbouwen, oprichten, stichten
    «Å bygge familien kan på mange måter sammenlignes med å reise et hus.»
    Het stichten van een gezin is in veel opzichten vergelijkbaar met een huis bouwen.
  3. overgankelijk starten, iets aanzwengelen
  4. onovergankelijk opbreken
  5. onovergankelijk reizen
Synoniemen
  • [1] reise opp
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[1] å reise et telt

  • Een tent opzetten.

[1] sport, spreektaal) reise kjerringa

  • Sterk terugkomen na een slechte prestatie.

[2] å reise et hus

  • Een huis bouwen.

[4] å reise en hær

  • Een leger opstellen.

Werkwoord

reise opp

  1. overgankelijk opstellen, opzetten

Werkwoord

reise seg

  1. wederkerend oprichten
Synoniemen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • rei·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord reisa.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
reise
reiser
reiste
reist

Werkwoord

reise

  1. overgankelijk opstellen, opzetten
  2. overgankelijk bouwen, opbouwen, oprichten
  3. overgankelijk starten, iets aanzwengelen
  4. onovergankelijk opbreken
  5. onovergankelijk reizen
Synoniemen
  • [1] reise opp
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[1] å reise eit telt

  • Een tent opzetten.

[1] sport, spreektaal) reise kjerringa

  • Sterk terugkomen na een slechte prestatie.

[2] å reise eit huis

  • Een huis bouwen.

[4] å reise ein hær

  • Een leger opstellen.

Werkwoord

reise opp

  1. overgankelijk opstellen, opzetten

Werkwoord

reise seg

  1. wederkerend oprichten
Synoniemen