verheugen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
vert bewerkt
Tvdm (overleg | bijdragen)
Volgorde
Regel 7: Regel 7:
{{-etym-}}
{{-etym-}}
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|ver-|lang=Nederlands}}
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|ver-|lang=Nederlands}}
{{-verb-}}
{{-nlstam-|{{pn}}|[[verheugde]]|[[verheugd]]||||{{nlzwak-d}}}}
{{-nlstam-|{{pn}}|[[verheugde]]|[[verheugd]]||||{{nlzwak-d}}}}
{{-verb-}}
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''
#{{refl}} ''zich ~'': blijdschap ervaren.
#{{refl}} ''zich ~'': blijdschap ervaren.

Versie van 15 apr 2010 10:29

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·heu·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verheugen
verheugde
verheugd
zwak -d volledig

Werkwoord

verheugen

  1. wederkerend zich ~: blijdschap ervaren.
    • Hij verheugde zich enorm toen zij onverwachts belde. 
  2. wederkerend zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets.
    • Hij verheugde zich op haar aangekondigde bezoek. 
  3. overgankelijk iemand ~ vreugde bereiden.
    • Hij verheugde zijn moeder met een onverwacht bezoekje. 
Vertalingen