overschrijven

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  overschrijven    (hulp, bestand)

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking

• o·ver·schrij·ven

Werkwoord

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
óverschrijven	schreef óver	óvergeschreven
klasse 1	volledig

óverschrijven

1. al schrijvend kopiëren
2. geld overmaken van de ene rekening op de andere

Vertalingen

    1.   

Engels: copy (en) (by hand)

    1.   

Engels: transfer (en) (funds)

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
overschríj́ven	overschrééf	overschréven
	volledig

overschríj́ven;

1. het ene geschrevene vervangen door het andere, met name in computerbestanden.

   • Die gegevens zijn per ongeluk overschreven. 

    1.   

Engels: overwrite (en)