spits: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →top: vervanging sjabloon:=, zie Kroeg |
aanvull. vertal. |
||
Regel 16: | Regel 16: | ||
{{bijv-1|Van de aanvallers is de '''{{pn}}''' meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.}} |
{{bijv-1|Van de aanvallers is de '''{{pn}}''' meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.}} |
||
#kleine, oorspronkelijke soort honden |
#kleine, oorspronkelijke soort honden |
||
#klein vrachtschip |
#{{scheepvaart|nld}} klein vrachtschip, binnenschip (ook in gebruik als woonboot) |
||
#scherp, puntig uiteinde, [[punt]], [[tip]], [[top]] |
#scherp, puntig uiteinde, [[punt]], [[tip]], [[top]] |
||
{{-hypo-}} |
{{-hypo-}} |
||
Regel 107: | Regel 107: | ||
*{{spa}}: {{trad|es|lulú de Pomerania}} {{m}} |
*{{spa}}: {{trad|es|lulú de Pomerania}} {{m}} |
||
{{trans-bottom}} |
{{trans-bottom}} |
||
{{trans-top|}} |
{{trans-top|klein vrachtschip (ook als woonboot)}} |
||
*{{deu}}: {{trad|de|Frachtkahn}} {{m}} |
|||
*{{eng}}: {{trad|en|barge}} |
|||
{{trans-mid}} |
|||
*{{fra}}: {{trad|fr|péniche}} {{f}} |
|||
*{{spa}}: {{trad|es|barcaza}} {{f}} |
|||
{{trans-bottom}} |
|||
{{trans-top|scherpe punt}} |
|||
*{{eng}}: {{trad|en|peak}}, {{trad|en|point}}, {{trad|en|summit}}, {{trad|en|tip}} |
*{{eng}}: {{trad|en|peak}}, {{trad|en|point}}, {{trad|en|summit}}, {{trad|en|tip}} |
||
{{trans-mid}} |
{{trans-mid}} |
Versie van 7 jun 2021 20:57
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spits
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘puntig’ voor het eerst aangetroffen in 1542 [1]
- afgeleid van spit met het achtervoegsel -s [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spits | spitsen |
verkleinwoord | spitsje | spitsjes |
Zelfstandig naamwoord
- (verkeer) drukte in het verkeer op bepaalde tijdstippen
- Hij ging in de spits naar zijn werk.
- (sport) een voetballer die voor in het veld staat
- Van de aanvallers is de spits meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.
- kleine, oorspronkelijke soort honden
- (scheepvaart) klein vrachtschip, binnenschip (ook in gebruik als woonboot)
- scherp, puntig uiteinde, punt, tip, top
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- hoogtepunt,
- [3] keeshond,
- [5] neus, piek, uiterste
Vertalingen
drukte in het verkeer
klein vrachtschip (ook als woonboot)
scherpe punt
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spits | spitser | spitst |
verbogen | spitse | spitsere | spitste |
partitief | spits | spitsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
spits
- in een punt uitkomend
- Hij kreeg de spitse pijl in zijn been.
- scherpzinnig.
- Ze gaf hem weer zo'n spits antwoord.
Verwante begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spitsen |
spits
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spitsen
- Ik spits.
- gebiedende wijs van spitsen
- Spits!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spitsen
- Spits je?
Gangbaarheid
- Het woord spits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spits" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "spits" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ spits op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -s in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %