purper: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Snorrebot (overleg | bijdragen)
k →‎top: vervanging sjabloon:=, zie Kroeg
Regel 28: Regel 28:
*[[purperbrons]]
*[[purperbrons]]
*[[purperen]]
*[[purperen]]

{{=}}
{{==}}
*[[purperhart]]
*[[purperhart]]
*[[purperhout]]
*[[purperhout]]
*[[purperkleurig]]
*[[purperkleurig]]
*[[purperklier]]
*[[purperklier]]

{{=}}
{{==}}
*[[purperkoet]]
*[[purperkoet]]
*[[purperkorstzwam]]
*[[purperkorstzwam]]
*[[purperlicht]]
*[[purperlicht]]
*[[purperreiger]]
*[[purperreiger]]

{{=}}
{{==}}
*[[purperrood]]
*[[purperrood]]
*[[purperschelp]]
*[[purperschelp]]
*[[purperslak]]
*[[purperslak]]
*[[purpersteeltje]]
*[[purpersteeltje]]

{{=}}
{{==}}
*[[purperviolet]]
*[[purperviolet]]
*[[purpervlinder]]
*[[purpervlinder]]
Regel 57: Regel 61:
*{{spa}}: {{trad|es|púrpura}} {{f}}
*{{spa}}: {{trad|es|púrpura}} {{f}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}

{{-verb-|0}}
{{-verb-|0}}
{{1ps|purperen}}
{{1ps|purperen}}

Versie van 4 jul 2020 15:16

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pur·per
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘paarsrode kleur’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord purper purpers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

purper o [3]

  1. (kleur) een paarsige kleur
    • Heeft u die ook in het purper? 
stellend
onverbogen purper
verbogen (alleen
predicaat)
partitief purpers

Bijvoeglijk naamwoord

purper

  1. (kleur) de kleur purper hebbend
    • Hij rijdt in een purper gekleurde auto. 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
purperen

purper

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van purperen
    • Ik purper. 
  2. gebiedende wijs van purperen
    • Purper! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van purperen
    • Purper je? 


Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen