gezellig: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Leo R. (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 11: Regel 11:
{{-adjc-|nld}}
{{-adjc-|nld}}
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''
#(''oorspronkelijk'') de kenmerken hebbend van een groep gezellen of een gezelschap, {{figuurlijk|nld}} de sfeer hebbend van een levendig gezelschap
#sociaal aangenaam
#sociaal aangenaam (in een gezelschap)
{{bijv-1|Wat een '''gezellig''' diner!}}
{{bijv-1|Wat een '''gezellig''' diner!}}
#knus
#knus
Regel 24: Regel 25:
*[[gezelschap]], [[vrijgezel]], [[metgezel]], [[levensgezel]]
*[[gezelschap]], [[vrijgezel]], [[metgezel]], [[levensgezel]]
{{-trans-}}
{{-trans-}}
{{trans-top|1. sociaal aangenaam}}
{{trans-top|2. sociaal aangenaam}} (in een gezelschap)
*{{dan}}: {{trad|da|hygge}}
*{{dan}}: {{trad|da|hygge}}
*{{deu}}: {{trad|de|gemütlich}}, {{trad|de|erfrischend}}
*{{deu}}: {{trad|de|gemütlich}}, {{trad|de|erfrischend}}
*{{eng}}: {{trad|en|engaging}}
*{{eng}}: {{trad|en|engaging}}, {{trad|en|convivial}}
*{{fra}}: {{trad|fr|agréable}}, {{trad|fr|convivial}}, {{trad|fr|gentil}}
*{{fra}}: {{trad|fr|agréable}}, {{trad|fr|convivial}}, {{trad|fr|animé}}
{{trans-mid}}
{{trans-mid}}
*{{nor}}: {{trad|no|koselig}}, {{trad|no|intim}}
*{{nor}}: {{trad|no|koselig}}, {{trad|no|intim}}
Regel 35: Regel 36:
*{{swe}}: {{trad|sv|mysig}}
*{{swe}}: {{trad|sv|mysig}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{trans-top|2. knus}}
{{trans-top|3. knus}}
*{{dan}}: {{trad|da|hygge}}
*{{dan}}: {{trad|da|hygge}}
*{{deu}}: {{trad|de|gemütlich}}
*{{deu}}: {{trad|de|gemütlich}}
Regel 46: Regel 47:
*{{swe}}: {{trad|sv|mysig}}
*{{swe}}: {{trad|sv|mysig}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{trans-top|3. leuk, onderhoudend}}
{{trans-top|4. leuk, onderhoudend}}
*{{dan}}: {{trad|da|hygge}}
*{{dan}}: {{trad|da|hygge}}
*{{deu}}: {{trad|de|erfrischend}}
*{{deu}}: {{trad|de|erfrischend}}

Versie van 31 mei 2020 18:52

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zel·lig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘knus’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Afleiding van gezel met het achtervoegsel -ig [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gezellig gezelliger gezelligst
verbogen gezellige gezelligere gezelligste
partitief gezelligs gezelligers -

Bijvoeglijk naamwoord

gezellig

  1. (oorspronkelijk) de kenmerken hebbend van een groep gezellen of een gezelschap, (figuurlijk) de sfeer hebbend van een levendig gezelschap
  2. sociaal aangenaam (in een gezelschap)
    • Wat een gezellig diner! 
  3. knus
    • Dit is een gezellige kamer. 
  4. leuk, onderhoudend
    • Dit is een gezellige brief. 
Opmerkingen
  • Het woord is moeilijk te vertalen in andere talen. Denk bijv. aan: gezellig dat je er bent! Wat is het hier gezellig!
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Nedersaksisch

Bijvoeglijk naamwoord

gezellig

  1. gezellig


Veluws

Bijvoeglijk naamwoord

gezellig

  1. gezellig