faire: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
expr |
k →top: Leesonderzoek; refs |
||
Regel 8: | Regel 8: | ||
{{-preval-}} |
{{-preval-}} |
||
{{wel-GB}} |
{{wel-GB}} |
||
{{Leesonderzoek-2013}} |
|||
{{crr13|N=74|V=63}} |
|||
{{refs}} |
|||
{{=fra=}} |
{{=fra=}} |
Versie van 8 mei 2020 20:11
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- fai·re
Bijvoeglijk naamwoord
faire
- verbogen vorm van de stellende trap van fair
Gangbaarheid
- Het woord faire staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "faire" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
faire /fɛʁ/ |
faisais /fəzɛ/ |
fait /fɛ/ |
derde groep | volledig |
Werkwoord
faire
- maken, vervaardigen
- «Fais-moi un café.»
- Maak een kopje koffie voor me.
- «Fais-moi un café.»
- doen, uitvoeren, verrichten
- «Je vais faire une bonne action.»
- Ik ga een goede daad doen.
- «Je vais faire une bonne action.»
- gereedmaken, opruimen
- «Elle a fait sa chambre.»
- Ze heeft haar kamer opgeruimd.
- «Elle a fait sa chambre.»
- afleggen (afstand)
- «Il fait cent kilomètres à l'heure.»
- Hij legt honderd kilometer per uur af.
- «Il fait cent kilomètres à l'heure.»
- zijn, bedragen, inhouden
- «Combien ça fait?»
- Hoeveel is dat?
- «Combien ça fait?»
- uitmaken, aangaan
- «Qu'est-ce que ça peut bien vous faire?»
- Wat maakt u dat uit?
- «Qu'est-ce que ça peut bien vous faire?»
- hebben
- «Je fais de la fièvre.»
- Ik heb koorts.
- «Je fais de la fièvre.»
- uithangen (doen alsof)
- «Il fait l'enfant.»
- Hij hangt het kind uit.
- «Il fait l'enfant.»
- antwoorden
- «Sans doute, fit-il, vous avez raison.»
- Zonder twijfel, antwoordde hij, u heeft gelijk.
- «Sans doute, fit-il, vous avez raison.»
- lijken, eruitzien
- «Il ne fait pas son âge.»
- Hij ziet er jonger uit.
- «Il ne fait pas son âge.»
Uitdrukkingen en gezegden
- [2] faire basketervandoor gaan
- [8] faire le pompierpijpen ww
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Bijvoeglijknaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 71 %
- Prevalentie Vlaanderen 61 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 5
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Werkwoord in het Frans