weitas: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k →‎top: prevalentie-informatie met AWB
Regel 22: Regel 22:
{{-preval-}}
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
{{crr13|N=43|V=40}}

{{refs}}
{{refs}}

Versie van 5 mrt 2020 23:53


Nederlands

jager met weitas
Uitspraak
Woordafbreking
  • wei·tas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord weitas weitassen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

weitas v/m [2]

  1. tas waarin een jager zijn buit stopt
     Wanneer Gori zich weer bij mij voegt, constateer ik dat zijn weitas leeg is. Hij heeft drie konijnen gemist. Hij geeft mij omstandig uitleg, maar feit blijft dat hij drie konijnen gemist heeft.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
42 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. weitas op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink Weblink bron “'De konijnen uit dit oord moeten goddelijk smaken'” (2 december 2014), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be