nut: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 58: Regel 58:
{{-ant-}}
{{-ant-}}
*[[onnut]]
*[[onnut]]
{{-verb-|0}}
{{tps|nutten}}
{{-preval-}}
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
Regel 63: Regel 65:
{{-info-}}
{{-info-}}


{{-verb-|0}}
{{tps|nutten}}
{{refs}}
{{refs}}



Versie van 8 feb 2020 08:46

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nut
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voordeel’ voor het eerst aangetroffen in 1505 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nut
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nut o [3]

  1. baat, voordeel; een bijdrage aan het bereiken van een doel
    • Weet jij wat het nut is van die extra uitleg? 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen nut nutter nutst
verbogen nutte nuttere nutste
partitief nuts nutters -

Bijvoeglijk naamwoord

nut [4]

  1. voordeel opleverend, nut afwerpend
Antoniemen

Werkwoord

vervoeging van
nutten

nut

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van nutten
  2. gebiedende wijs van nutten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie


Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
nut nuts

Zelfstandig naamwoord

nut

  1. (plantkunde) noot
  2. (werktuigbouwkunde) moer