vaalgeel: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Snorrebot (overleg | bijdragen)
k →‎top: vervanging sjabloon samenstelling
Regel 6: Regel 6:
* vaal·geel
* vaal·geel
{{-etym-}}
{{-etym-}}
* {{samenstelling||vaal||geel}}
* {{samen|nld|vaal|||geel|}}
{{-nlnoun-|{{pn}}}}
{{-nlnoun-|{{pn}}}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}

Versie van 14 jun 2019 13:56

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vaal·geel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaalgeel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

vaalgeel o

  1. (kleur) een vaal geworden kleur geel
    • Heeft u die ook in het vaalgeel? 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen vaalgeel vaalgeler vaalgeelst
verbogen vaalgele vaalgelere vaalgeelste
partitief vaalgeels vaalgelers -

Bijvoeglijk naamwoord

vaalgeel

  1. (kleur) de kleur vaalgeel hebbend
    • Hij rijdt in een vaalgele auto. 

Gangbaarheid

80 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be