boos: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 38: Regel 38:
{{crr13|N=100|V=100}}
{{crr13|N=100|V=100}}
{{-info-}}
{{-info-}}
{{refs}}





Versie van 24 jul 2018 11:18

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boos
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘slecht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘toornig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1740 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen boos bozer boost
verbogen boze bozere booste
partitief boos bozers -

Bijvoeglijk naamwoord

boos

  1. een emotie waarbij men zeer negatief is en men vaak de ander de schuld geeft
    • De ontzettend boze man wist zichzelf in te houden. 
    • Wanneer iemand buitengewoon boos is wordt dat woedend genoemd. 
  2. kwaad, tegen de moraal
    • De Grote Boze Wolf is een bekend spookjesfiguur. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Cornisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Cognaat met het Welsh bwyd en het Bretonse boued.
enkelvoud meervoud
  boos     bosow  

Zelfstandig naamwoord

boos m

  1. (voeding) eten, voedsel, voeding
  2. (voeding) maal, maaltijd
  3. (voeding) proviand