wij: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10: Regel 10:
{{-syll-}}
{{-syll-}}
*wij
*wij
{{-etym-}}
* In de betekenis van ‘persoonlijk voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 {{sijs}}
{{-pronom-pers-|nld}}
{{-pronom-pers-|nld}}
'''{{pn}}''' {{WikiW|eerste persoon}} {{WikiW|meervoud}}
'''{{pn}}''' {{WikiW|eerste persoon}} {{WikiW|meervoud}}
Regel 50: Regel 52:
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{refs}}

Versie van 24 jul 2018 09:54

Nederlands

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
jullie jullie
2e persoon
(formeel)
u u u u
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
u gij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm
Uitspraak
Woordafbreking
  • wij
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘persoonlijk voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]

Persoonlijk voornaamwoord

wij eerste persoon meervoud

  1. nominatief (onderwerp), verwijst naar de groep mensen waar de spreker of schrijver bij hoort
    • Wij lopen naar school. 
Gelijkklinkende woorden
Verwante begrippen
  • Clitische vorm: we
Afgeleide begrippen
Opmerkingen

Informeel wordt wij (of we) soms ook wel gebruikt om iemand aan te spreken, in plaats van u of jij (Hoe voelen wij ons vandaag?, etc.) Deze aanspreekstijl wordt echter veelal als irritant ervaren.

Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen