imperatief: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k Robot: opschonen van oude interwikilinks
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
{{-syll-}}
{{-syll-}}
*im·pe·ra·tief
*im·pe·ra·tief
{{-etym-}}
* Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gebiedende wijs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1576 {{sijs}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[imperatieven]]||}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[imperatieven]]||}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}
Regel 26: Regel 28:
{{crr13|N=91|V=98}}
{{crr13|N=91|V=98}}
{{-info-}}
{{-info-}}
{{refs}}

Versie van 22 jul 2018 20:25

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·pe·ra·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gebiedende wijs’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1576 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord imperatief imperatieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

imperatief m

  1. de vorm waarin een werkwoord gebruikt wordt als iets zeker gedaan moet worden
Synoniemen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen imperatief imperatiever imperatiefst
verbogen imperatieve imperatievere imperatiefste
partitief imperatiefs imperatievers -

Bijvoeglijk naamwoord

  1. gebiedend

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen