verheugen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎top: prevalentie-informatie met AWB
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5: Regel 5:
*ver·heu·gen
*ver·heu·gen
{{-etym-}}
{{-etym-}}
* In de betekenis van ‘blij zijn of maken’ voor het eerst aangetroffen in 1265 {{sijs}}
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|nld|ver-}}
*Afgeleid van [[heugen]] {{pref|nld|ver-}}
{{-nlstam-|{{pn}}|verheugde|verheugd|scheid=o|k=d}}
{{-nlstam-|{{pn}}|verheugde|verheugd|scheid=o|k=d}}
Regel 45: Regel 46:
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{refs}}

Versie van 13 jun 2018 21:43

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·heu·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘blij zijn of maken’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
  • Afgeleid van heugen met het voorvoegsel ver-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verheugen
verheugde
verheugd
zwak -d volledig

Werkwoord

verheugen

  1. wederkerend zich ~: blijdschap ervaren
    • Hij verheugde zich enorm toen zij onverwachts belde. 
  2. wederkerend zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets
    • Hij verheugde zich op haar aangekondigde bezoek. 
  3. overgankelijk iemand ~ vreugde bereiden
    • Hij verheugde zijn moeder met een onverwacht bezoekje. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen