nut: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k Robot: opschonen van oude interwikilinks
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16: Regel 16:
{{-rel-}}
{{-rel-}}
*[[baat]], [[belang]], [[voordeel]], [[winst]]
*[[baat]], [[belang]], [[voordeel]], [[winst]]
{{-hypo-}}
*[[nietsnut]], [[niksnut]]
{{-hypo-}}
{{-hypo-}}
*[[nietsnut]], [[niksnut]]
*[[nietsnut]], [[niksnut]]
{{-drv-}}
{{-drv-}}
{{rel-top}}
*[[genut]], [[nutsbedrijf]], [[nutsfactor]], [[nutsfunctie]], [[nutsickle]], [[nutsmaatschappij]], [[nutsspaarbank]], [[nutsvoorziening]], [[nutteloos]], [[nuttig]]
{{((}}
*[[Nutslezing]]
*[[Nutsschool]]
*[[nut-en-noodzaakdiscussie]]
{{=}}
*[[nutsbedrijf]]
*[[nutsfactor]]
*[[nutsfunctie]]
{{=}}
*[[nutsmaatschappij]]
*[[nutsspaarbank]]
*[[nutstaak]]
{{=}}
*[[nutsvoorziening]]
*[[nutteloos]]
*[[nutten]]
*[[nuttig]]
{{))}}
{{rel-bottom}}
{{-ant-}}
{{-ant-}}
*[[onnut]]
*[[onnut]]
Regel 30: Regel 51:
*{{spa}}: {{trad|es|utilidad}} {{f}}, {{trad|es|provecho}} {{m}}, {{trad|es|ventaja}} {{f}}
*{{spa}}: {{trad|es|utilidad}} {{f}}, {{trad|es|provecho}} {{m}}, {{trad|es|ventaja}} {{f}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{adjcomp|p=1|{{pn}}|[[{{pn}}e]]|[[{{pn}}er]]|[[{{pn}}ere]]|[[{{pn}}st]]|[[{{pn}}ste]]|part=[[{{pn}}s]]|partcomp=[[{{pn}}ers]]}}
{{-adjc-|nld}}
'''{{pn}}''' {{wnt-r|M041457}} {{wnt-r|M041458}}
#
{{-ant-}}
*[[onnut]]
{{-preval-}}
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}

Versie van 10 nov 2017 19:41

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nut
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nut o

  1. baat, voordeel
    • Weet jij wat het nut is van die extra uitleg? 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen nut nuter nutst
verbogen nute nutere nutste
partitief nuts nuters -

Bijvoeglijk naamwoord

nut [2] [3]

Antoniemen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
nutten

nut

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van nutten
  2. gebiedende wijs van nutten

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
nut nuts

Zelfstandig naamwoord

nut

  1. (plantkunde) noot
  2. (werktuigbouwkunde) moer