vastmaken: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎top: prevalentie-informatie met AWB
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
*vast·ma·ken
*vast·ma·ken
{{-etym-}}
{{-etym-}}
*Samenstelling van [[vast]] en [[maken]].
* {{samenstelling||vast||maken}}
{{-nlstam-|{{pn}}|maakte vast|vastgemaakt|/ˈvɑstˌmakə(n)/|/ˌmaktə ˈvɑst/|/ˈvɑstxəˌmakt/|scheid=s|k=t}}
{{-nlstam-|{{pn}}|maakte vast|vastgemaakt|/ˈvɑstˌmakə(n)/|/ˌmaktə ˈvɑst/|/ˈvɑstxəˌmakt/|scheid=s|k=t}}
{{-verb-|nld}}
{{-verb-|nld}}

Versie van 28 aug 2017 00:46

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vast·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • gebruik: {{samen|nld|…}}


stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
vastmaken
/ˈvɑstˌmakə(n)/
maakte vast
/ˌmaktə ˈvɑst/
vastgemaakt
/ˈvɑstxəˌmakt/
zwak -t volledig

Werkwoord

vastmaken

  1. overgankelijk ervoor zorgen dat iets vastzit aan iets anders
    • Als je je fiets niet vastmaakt, dan wordt hij misschien gestolen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be