bosgroen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k audio nld, IPA nld
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
* bos·groen
* bos·groen
{{-etym-}}
{{-etym-}}
* Samenstelling van [[bos]] en [[groen]]
* {{samenstelling||bos||groen}}
{{-nlnoun-|{{pn}}}}
{{-nlnoun-|{{pn}}}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}

Versie van 23 aug 2017 23:00

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·groen
Woordherkomst en -opbouw
  • gebruik: {{samen|nld|…}}
enkelvoud meervoud
naamwoord bosgroen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bosgroen o

  1. (kleur) de groene kleur van een bos
    • Heeft u die ook in het bosgroen? 
stellend
onverbogen bosgroen
verbogen bosgroene

Bijvoeglijk naamwoord

bosgroen

  1. (kleur) de kleur bosgroen hebbend
    • Hij rijdt in een bosgroene auto.