get: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎top: opmaak met AWB
aanvulling
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Defile 14 juillet - Brest - 58.JPG|thumb|1. kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen]]
[[Bestand:The Phillip Medhurst Picture Torah 608. Divorcing a wife. Deuteronomy cap 24 v 1. Schenck.jpg|thumb|2. schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt ''(overhandiging aan de vrouw, illustratie bij [[Deuteronomium|Deut.]] [http://statenvertaling.nl/tekst.php?bb=5&hf=24&ind=3#starth 24:1] ]]
{{=nld=}}
{{=nld=}}
{{-pron-}}
{{-pron-}}
*[tussenwerpsel] en [zelfstandig naamwoord 1]ː
* {{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
* {{WikiW|IPA}}: {{IPA|/ɡɛt/|nld}}
** {{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}1.ogg|{{pn}}|nld}}
** {{WikiW|IPA}}: {{IPA|/ɣɛt/|nld}}
*[zelfstandig naamwoord 2]ː
** {{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
** {{WikiW|IPA}}: {{IPA|/ɡɛt/|nld}}
{{-syll-}}
{{-syll-}}
* get
* get
{{-etym-}}
{{-etym-}}
*[tussenwerpsel] als bastaardvloek afgeleid van [[God]] {{wnt-r|M019710}}
* Herkomst: [[Hebreeuws]]
*[zelfstandiɡ naamwoord 1] van {{fra}} {{Q|guêtre|fra}} dat teruggaat op dezelfde stam als {{dum}} {{Q|gewreste|dum}}''" ([[enkel#Zelfstandig naamwoord|enkel]]-)[[gewricht]]"''<ref>[http://www.cnrtl.fr/etymologie/guêtre ''TLFi, Le Trésor de la langue française informatisé'' (1971-1994) op website cnrtl.fr]; ''geraadpleegd 2017-05-06''</ref>{{mnw-r|14031}}
* Herkomst: [[Jiddisj]] <ref>{{Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands}}</ref>
*[zelfstandiɡ naamwoord 2] van {{yid}} en {{heb}} [[גט|גֵּט]] (get)<ref>{{Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands}}</ref>
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[gitien]] (Hebreeuws)<br />[[getten]] (Jiddisj)||}}
{{-interj-|nld}}
'''{{pn}}'''
*''uitroep van afkeer, vaak gebruikt om ontsteltenis uit te drukken''
{{-syn-}}
*[[chet]], [[gad]], [[getsie]]
{{-rel-}}
*[[getverdemme]]
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[getten]]|-|-|1.}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[gitien]] (Hebreeuws)<br />[[getten]] (Jiddisj)|-|-|2.}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
# {{kleding|nld}} kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen
# {{Jiddisch-Hebreeuws|nld}} [[scheidingsakte]]
# {{Jiddisch-Hebreeuws|nld}} schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt
{{-syn-}}
*[1] [[gette]], [[overschoen]], [[slobkous]]
*[2] [[scheidbrief]], [[scheidingsakte]]
{{-trans-}}
{{-trans-}}
{{trans-top|2. schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt}}
{{trans-top|1.}}
* {{eng}}: {{trad|en|get}}
* {{eng}}: {{trad|en|get}}
{{trans-mid}}
{{trans-mid}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{-info-}}
{{-info-|nowiki=1}}
*[[w:nl:Getten|1. Getten op Wikipedia in het Nederlands]]
*[[w:nl:Ĝet|2. Ĝet op Wikipedia in het Nederlands]]
{{refs}}
{{refs}}



Versie van 6 mei 2017 15:14

1. kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen
2. schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt (overhandiging aan de vrouw, illustratie bij Deut. 24:1

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • get
Woordherkomst en -opbouw

Tussenwerpsel

get

  • uitroep van afkeer, vaak gebruikt om ontsteltenis uit te drukken
Synoniemen
Verwante begrippen
1. enkelvoud meervoud
naamwoord get getten
verkleinwoord - -
2. enkelvoud meervoud
naamwoord get gitien (Hebreeuws)
getten (Jiddisj)
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

get v/m

  1. (kleding) kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt
Synoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen


Bretons

Voorzetsel

get

  1. met


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • get
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord geta.
Naar frequentie 44
vervoeging
onbepaalde wijs to  get 
he/she/it  gets 
verleden tijd  got 
voltooid
deelwoord
 [[got
gotten#Engels|got
gotten]] 
onvoltooid
deelwoord
 getting 
gebiedende wijs  get 

Werkwoord

get

  1. krijgen
    «I got a new bike for Christmas.»
    Ik heb voor de Kerst een nieuwe fiets gekregen.
  2. worden
    «He got very angry.»
    Hij werd erg boos.
  3. hebben, bezitten
    «Have you got any money?»
    Heb je wat geld?
Afgeleide begrippen


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

get g

  1. Sjabloon:zoogdieren geit