get: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
HydrizBot (overleg | bijdragen)
k Robot: opschonen van oude interwikilinks
→‎top: opmaak met AWB
Regel 3: Regel 3:
* {{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
* {{sound}}: {{audio|nl-{{pn}}.ogg|{{pn}}|nld}}
* {{WikiW|IPA}}: {{IPA|/ɡɛt/|nld}}
* {{WikiW|IPA}}: {{IPA|/ɡɛt/|nld}}
* {{WikiW|Sofeer}}: {{Sofeer|ğet}}
{{-syll-}}
{{-syll-}}
* get
* get
{{-etym-}}
{{-etym-}}
* Herkomst: [[Hebreeuws]]
* Herkomst: [[Hebreeuws]]
* Herkomst: [[Jiddisj]]
* Herkomst: [[Jiddisj]] <ref>{{Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands}}</ref>
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[gitien]] (Hebreeuws)<br />[[getten]] (Jiddisj)||}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[gitien]] (Hebreeuws)<br />[[getten]] (Jiddisj)||}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
# {{Jiddisch-Hebreeuws|nld}} [[scheidingsakte]]
# {{Jiddisch-Hebreeuws|nld}} [[scheidingsakte]]
{{-ref-}}
* {{Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands}}
{{-trans-}}
{{-trans-}}
{{trans-top|1.}}
{{trans-top|1.}}
Regel 21: Regel 18:
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{-info-}}
{{-info-}}
{{refs}}



{{=bre=}}
{{=bre=}}
Regel 27: Regel 24:
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''
#[[met]]
#[[met]]



{{=eng=}}
{{=eng=}}
Regel 49: Regel 45:
{{-drv-}}
{{-drv-}}
*[1]: [[get into trouble#Engels|get into trouble]]
*[1]: [[get into trouble#Engels|get into trouble]]



{{=swe=}}
{{=swe=}}

Versie van 30 apr 2017 18:32

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • get
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord get gitien (Hebreeuws)
getten (Jiddisj)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

get v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) scheidingsakte
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen


Bretons

Voorzetsel

get

  1. met


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • get
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord geta.
Naar frequentie 44
vervoeging
onbepaalde wijs to  get 
he/she/it  gets 
verleden tijd  got 
voltooid
deelwoord
 [[got
gotten#Engels|got
gotten]] 
onvoltooid
deelwoord
 getting 
gebiedende wijs  get 

Werkwoord

get

  1. krijgen
    «I got a new bike for Christmas.»
    Ik heb voor de Kerst een nieuwe fiets gekregen.
  2. worden
    «He got very angry.»
    Hij werd erg boos.
  3. hebben, bezitten
    «Have you got any money?»
    Heb je wat geld?
Afgeleide begrippen


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

get g

  1. Sjabloon:zoogdieren geit