mompelen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  mompelen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mom·pe·len

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
mompelen	mompelde	gemompeld
zwak -d	volledig

Werkwoord

mompelen

1. inergatief geluiden maken die moeilijk te verstaan zijn

   • Hij mompelde wel wat, maar tot een echt protest kwam het niet. 

Vertalingen

    1. geluiden maken die moeilijk te verstaan zijn   

Deens: mumle (da) Duits: murmeln (de) Engels: mutter (en)

Frans: marmonner (fr) Spaans: mascullar (es), murmurar (es)