imperatief: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
→‎top: prevalentie-informatie met AWB
Regel 22: Regel 22:
{{-adjc-|nld}}
{{-adjc-|nld}}
#[[gebiedend]]
#[[gebiedend]]
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{crr13|N=91|V=98}}
{{-info-}}
{{-info-}}



Versie van 13 jan 2017 00:25

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • im·pe·ra·tief
enkelvoud meervoud
naamwoord imperatief imperatieven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

imperatief m

  1. de vorm waarin een werkwoord gebruikt wordt als iets zeker gedaan moet worden
Synoniemen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen imperatief imperatiever imperatiefst
verbogen imperatieve imperatievere imperatiefste
partitief imperatiefs imperatievers -

Bijvoeglijk naamwoord

  1. gebiedend

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be