ik: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
k Wijzigingen door 195.35.248.66 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door MarcoSwart |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
hoi ik ben Lucas oh wat ben ik lekker |
|||
{{=nld=}} |
{{=nld=}} |
||
{{freq|1}} |
{{freq|1}} |
Versie van 5 okt 2016 16:29
Nederlands
Naar frequentie | 1 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | ik 'k |
mij me |
wij we |
ons |
2e persoon (informeel) |
jij je |
jou je |
jullie | jullie |
2e persoon (formeel) |
u | u | u | u |
2e persoon (regionaal) |
gij ge |
u | gij ge |
u |
3e persoon (mannelijk) |
hij ie |
hem 'm |
zij ze |
(dat.) hun (acc.) hen ze |
3e persoon (vrouwelijk) |
zij ze |
haar 'r, d'r | ||
3e persoon (onzijdig) |
het 't |
het 't | ||
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm |
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
=
|
Persoonlijk voornaamwoord
- nominatief (onderwerp), verwijst naar de spreker of schrijver.
- Ik zing dit lied voor jou.
Citaten
Ik kwam, ik zag, ik overwon
Spreekwoorden
Ik kwam, ik zag, ik overwon
Vertalingen
1. nominatief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ik | ikken |
verkleinwoord | ikje | ikjes |
Zelfstandig naamwoord
- Het woord 'ik' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie. (als zelfstandig naamwoord)
- ego, de eigenlijke zelfstandige persoon
Afgeleide begrippen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Fries
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onderwerp | voorwerp | onderwerp | voorwerp | |
1e persoon | ik | my | wy | ús |
2e persoon fam. |
do | dy | jimme | jimme |
2e persoon beleefd |
jo | jo | ||
3e persoon (mannelijk) |
hy | him | hja, sy | har, harren |
3e persoon (vrouwelijk) |
hja, sy | har | ||
3e persoon (onzijdig) |
it | it |
Persoonlijk voornaamwoord
ik
- eerste persoon enkelvoud onderwerpsvorm: ik
Gotisch
enkelvoud | tweevoud | meervoud | |
---|---|---|---|
nominatief | ik | wit | weis |
accusatief | mik | ugkis | uns/unsis |
genitief | meina | ugkis | unsara |
datief | mis | *ugkara | uns/unsis |
Persoonlijk voornaamwoord
ik
- ik (nominatief van de eerste persoon enkelvoud)
Kaqchikel
Zelfstandig naamwoord
ik
Nedersaksisch
Uitspraak
- IPA: /ik/
Voornaamwoord
ik
Verwante begrippen
- mien (bezittelijk: mijn, m'n); mi (meewerkend of lijdend voorwerp: mij, me); wi (meervoud: wij, we).
Citaten
Ik keem, ik keek, ik wun
Spreekwoorden
Ik keem, ik keek, ik wun
Tobiaans
Zelfstandig naamwoord
ik
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 2
- Persoonlijk voornaamwoord in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Fries
- Persoonlijk voornaamwoord in het Fries
- Woorden in het Gotisch
- Persoonlijk voornaamwoord in het Gotisch
- Woorden in het Kaqchikel
- Zelfstandig naamwoord in het Kaqchikel
- Woorden in het Nedersaksisch
- Woorden in het Nedersaksisch met IPA-weergave
- Voornaamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Tobiaans
- Zelfstandig naamwoord in het Tobiaans