brommen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k audio nld, IPA nld
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 13: Regel 13:
#{{inerg|nld}} een laag rommelend geluid voortbrengen
#{{inerg|nld}} een laag rommelend geluid voortbrengen
{{bijv-1|Er werd als antwoord wat '''gebromd''', maar duidelijkheid kwam er niet.}}
{{bijv-1|Er werd als antwoord wat '''gebromd''', maar duidelijkheid kwam er niet.}}
#boos en bestraffend praten tegen iemand
{{bijv-1|De leraar '''bromde''' tegen zijn luie leerlingen.}}
#{{erga|nld}} op een bromfiets ergens heengaan
#{{erga|nld}} op een bromfiets ergens heengaan
{{bijv-1|Ik ben wel eens naar Giessendam '''gebromd'''.}}
{{bijv-1|Ik ben wel eens naar Giessendam '''gebromd'''.}}

Versie van 17 jun 2016 12:47

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brommen
bromde
gebromd
zwak -d volledig

Werkwoord

brommen

  1. inergatief een laag rommelend geluid voortbrengen
    • Er werd als antwoord wat gebromd, maar duidelijkheid kwam er niet. 
  2. boos en bestraffend praten tegen iemand
    • De leraar bromde tegen zijn luie leerlingen. 
  3. ergatief op een bromfiets ergens heengaan
    • Ik ben wel eens naar Giessendam gebromd. 
  4. inergatief op een bromfiets rijden
    • Hij had heel wat gebromd voordat hij zijn motorrijbewijs ging halen.