get: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k audio nld, IPA nld, audio eng, IPA eng
JAnDbot (overleg | bijdragen)
k r2.7.3) (Robot: toegevoegd: co:get, uz:get
Regel 60: Regel 60:
[[br:get]]
[[br:get]]
[[chr:get]]
[[chr:get]]
[[co:get]]
[[cs:get]]
[[cs:get]]
[[da:get]]
[[da:get]]
Regel 105: Regel 106:
[[tr:get]]
[[tr:get]]
[[uk:get]]
[[uk:get]]
[[uz:get]]
[[vi:get]]
[[vi:get]]
[[vo:get]]
[[vo:get]]

Versie van 23 mei 2016 02:20

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • get
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord get gitien (Hebreeuws)
getten (Jiddisj)
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

get v/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) scheidingsakte

Verwijzingen

Vertalingen

Meer informatie


Bretons

Voorzetsel

get

  1. met


Engels

Uitspraak
Woordafbreking
  • get
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord geta.
Naar frequentie 44
vervoeging
onbepaalde wijs to  get 
he/she/it  gets 
verleden tijd  got 
voltooid
deelwoord
 [[got
gotten#Engels|got
gotten]] 
onvoltooid
deelwoord
 getting 
gebiedende wijs  get 

Werkwoord

get

  1. krijgen
    «I got a new bike for Christmas.»
    Ik heb voor de Kerst een nieuwe fiets gekregen.
  2. worden
    «He got very angry.»
    Hij werd erg boos.
  3. hebben, bezitten
    «Have you got any money?»
    Heb je wat geld?
Afgeleide begrippen


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

get g

  1. Sjabloon:zoogdieren geit