spits: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k audio nld, IPA nld
DifoolBot (overleg | bijdragen)
k +link:spitsje,spitsjes, +link:spitsere
Regel 7: Regel 7:
{{-etym-}}
{{-etym-}}
*afgeleid van [[spit]] {{suff|nld|-s}} {{ebank|spits1}}
*afgeleid van [[spit]] {{suff|nld|-s}} {{ebank|spits1}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[{{pn}}en]]|{{pn}}je|{{pn}}jes}}
{{-nlnoun-|{{pn}}|[[{{pn}}en]]|[[{{pn}}je]]|[[{{pn}}jes]]}}
{{-noun-|nld}}
{{-noun-|nld}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
'''{{pn}}''' {{f}}/{{m}}
Regel 17: Regel 17:
#klein vrachtschip
#klein vrachtschip
#scherp, puntig uiteinde, [[punt]], [[tip]], [[top]]
#scherp, puntig uiteinde, [[punt]], [[tip]], [[top]]
{{-rel-}}
*[[hoogtepunt]],
*[3] [[keeshond]],
*[5] [[neus]], [[piek]], [[uiterste]]

{{-hypo-}}
{{-hypo-}}
{{rel-top}}
{{rel-top}}
Regel 79: Regel 74:
{{))}}
{{))}}
{{rel-bottom}}
{{rel-bottom}}
{{-rel-}}
*[[hoogtepunt]],
*[3] [[keeshond]],
*[5] [[neus]], [[piek]], [[uiterste]]
{{-trans-}}
{{-trans-}}
{{trans-top|drukte in het verkeer }}
{{trans-top|drukte in het verkeer }}
Regel 100: Regel 99:
*{{spa}}: {{trad|es|cima}} {{f}}, {{trad|es|punta}} {{f}}, {{trad|es|vértice}} {{m}}
*{{spa}}: {{trad|es|cima}} {{f}}, {{trad|es|punta}} {{f}}, {{trad|es|vértice}} {{m}}
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{adjcomp|{{pn}}|[[{{pn}}e]]|[[{{pn}}er]]|[[{{pn}}ere]]|[[{{pn}}t]]|[[{{pn}}te]]}}

{{adjcomp|{{pn}}|[[{{pn}}e]]|[[{{pn}}er]]|{{pn}}ere|[[{{pn}}t]]|[[{{pn}}te]]}}
{{-adjc-|nld}}
{{-adjc-|nld}}
'''{{pn}}'''
'''{{pn}}'''
Regel 124: Regel 122:
{{trans-bottom}}
{{trans-bottom}}
{{-info-}}
{{-info-}}

{{-verb-|0}}
{{-verb-|0}}
{{1ps|spitsen}}
{{1ps|spitsen}}

Versie van 9 mrt 2016 21:57

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spits
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van spit met het achtervoegsel -s [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord spits spitsen
verkleinwoord spitsje spitsjes

Zelfstandig naamwoord

spits v/m

  1. drukte in het verkeer op bepaalde tijdstippen
    • Hij ging in de spits naar zijn werk. 
  2. (sport) een voetballer die voor in het veld staat
    • Van de aanvallers is de spits meestal diegene die de meeste doelpunten maakt. 
  3. kleine, oorspronkelijke soort honden
  4. klein vrachtschip
  5. scherp, puntig uiteinde, punt, tip, top
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen spits spitser spitst
verbogen spitse spitsere spitste

Bijvoeglijk naamwoord

spits

  1. in een punt uitkomend
    • Hij kreeg de spitse pijl in zijn been. 
  2. scherpzinnig.
    • Ze gaf hem weer zo'n spits antwoord. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
spitsen

spits

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spitsen
    • Ik spits. 
  2. gebiedende wijs van spitsen
    • Spits! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spitsen
    • Spits je? 

Verwijzingen