teder

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  teder    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• te·der

Woordherkomst en -opbouw

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	teder	tederder	tederst
verbogen	tedere	tederdere	tederste

Bijvoeglijk naamwoord

teder

1. zacht, delicaat, liefdevol

   • Oh, wat heb ik toch een tedere kinderen, sprak de vader vertederd 

Afgeleide begrippen

• tederheid, tederlijk

Verwante begrippen

• fijn, gevoelig, subtiel, teer, verfijnd, dierbaar

Vertalingen

    1.   

Engels: dainty (en), delicate (en), fine (en), refined (en)

Spaans: delicado (es) , exquisito (es) , fino (es) , tierno (es)